Tekenen
De tekenontwikkeling is erg belangrijk omdat de tekenontwikkeling direct te maken heeft met het fijne motoriek van kinderen. Dit is natuurlijk belangrijk omdat ze het fijne motoriek niet alleen gebruiken om tekeningen te maken maar later in het leven gebruiken ze dit bijna overal voor. Ook kan hierdoor hun schrijfvaardigheid verbeteren en de andere handelingen die belangrijk zijn in het dagelijks leven. Eerst kijken kinderen veel naar anderen tekeningen omdat hun dit ook inspiratie opdoet en zo leren ze ook een beetje hoe het moet allemaal. Over het algemeen beginnen ze daarna al snel zelf te tekenen dit gebeurt in 4 verschillende fases.
- Krabbelfase: 0 tot 3 jaar oud
- Herkenbaarheidsfase: 3 tot 5 jaar oud
- Schematiseringsfase: 5 tot 7 jaar oud
- Realistische fase: 7 tot 12 jaar oud
Krabbelfase
De krabbelfase is de eerste fase in de ontwikkeling van tekenen bij jonge kinderen, die zich meestal voordoet tussen de 0 en 3 jaar. In deze fase maken kinderen ongecontroleerde krabbels en lijnen zonder duidelijke betekenis. Deze tekeningen zijn vaak willekeurig en chaotisch, en kinderen hebben nog geen besef van representatie of de mogelijkheid om herkenbare vormen te creëren. Het doel in deze fase is het ontwikkelen van de fijne motoriek en hand-oogcoördinatie. Kinderen leren hoe ze hun handen en vingers kunnen gebruiken om een potlood of stift vast te houden en op papier te bewegen. In dit stadium ontwikkelen kinderen de tanggreep, een manier van het vasthouden van een potlood waarbij de duim, wijsvinger en middelvinger samenwerken om het potlood vast te houden. Dit is een belangrijke stap in de fijne motoriek en stelt kinderen in staat om controle te krijgen over hun bewegingen.
Daarnaast begint in de krabbelfase ook de ontwikkeling van mentale representatie. Dit betekent dat kinderen beginnen te begrijpen dat een tekening een representatie van de werkelijkheid kan zijn, zelfs als de vormen nog niet herkenbaar zijn. Ze leren dat ze met hun krabbels iets kunnen uitdrukken, ook al is dat nog niet per se een herkenbaar object. De tekeningen dienen vaak als een manier voor kinderen om gevoelens te uiten, zelfs als ze nog niet precies weten wat ze tekenen. Dit helpt hen om het concept van zelfexpressie te ontdekken. De tekeningen zijn willekeurig, bevatten geen herkenbare vormen of objecten en zijn vaak een exploratief proces zonder bedoelingen voor representatie.
Herkenbaarheidsfase
De herkenbaarheidsfase vindt plaats tussen de 3 en 5 jaar en is een belangrijke fase in de tekenontwikkeling van kinderen. In deze periode beginnen kinderen steeds meer herkenbare tekeningen te maken van objecten, mensen en dieren. Dit is de fase waarin ze gaan begrijpen dat een tekening iets kan representeren uit de echte wereld. De tekeningen worden steeds symbolischer en de kinderen leren de wereld om hen heen te visualiseren en op papier uit te drukken. Tijdens deze fase gaat het kind vaak beginnen met het tekenen van een koppoter, een eenvoudige tekening van een persoon waarbij het hoofd (de "kop") bovenaan staat, met een paar lijnen voor het lichaam en de benen (de "poten"). Dit is een typische manier waarop kinderen in deze fase hun eerste menselijke figuren tekenen. Ze maken vaak een grote cirkel voor het hoofd en rechte lijnen voor het lichaam en de benen, omdat ze nog niet goed in staat zijn om verhoudingen of gedetailleerde anatomie weer te geven.
Een ander belangrijk aspect van de herkenbaarheidsfase is dat kinderen zich meer bewust worden van ruimte. Dit betekent dat ze beginnen te begrijpen waar objecten zich in relatie tot elkaar bevinden. Ze tekenen bijvoorbeeld een huis met een deur en ramen, waarbij ze beginnen te begrijpen dat objecten binnen een bepaald ruimte of een omgeving passen. Dit wordt vaak zichtbaar wanneer een kind bijvoorbeeld een boom tekent die "in de lucht" lijkt te zweven, zonder te begrijpen dat een boom eigenlijk op de grond staat. Toch is er een beginnend bewustzijn van ruimte: het kind maakt een onderscheid tussen waar iets zich bevindt, zelfs als dit nog niet altijd in realistische verhoudingen is.
In deze fase geldt ook dat alles is mogelijk lijkt. Kinderen hebben een rijke fantasie en dit is vaak terug te zien in hun tekeningen. Ze kunnen bijvoorbeeld een dier tekenen met een huis, of een mens met meerdere armen, omdat hun symbolisch denken hen in staat stelt om elementen uit hun fantasie en werkelijkheid te combineren. Dit zorgt voor creatieve en soms onrealistische maar fantasierijke tekeningen. In de ogen van het kind is er geen limiet aan wat er getekend kan worden; alles is mogelijk in hun tekening. Het fijne motoriek wordt door dit allemaal ook steeds beter.
Schematiseringsfase
De schematiseringsfase vindt plaats tussen de 5 en 7 jaar. In deze fase worden de tekenvaardigheden van kinderen verfijnd. Ze beginnen meer gedetailleerde en systematische tekeningen te maken. De pengreep is nu vaak normaal, wat betekent dat kinderen het potlood met meer controle vasthouden. Ze tekenen met meer precisie en gebruiken schematische vormen, zoals een cirkel voor het hoofd en lijnen voor armen en benen.
Kinderen beginnen ook het onderscheid van geslachten te tekenen. Ze geven mannen vaak korter haar en vrouwen langer haar, en kunnen onderscheid maken in kleding, zoals jurken voor meisjes en broeken voor jongens. Dit weerspiegelt hun groeiende bewustzijn van fysieke en sociale verschillen tussen geslachten.
De mentale representatie verbetert, en kinderen tekenen nu objecten en scènes met meer aandacht voor verhoudingen en perspectief. Ze gebruiken symbolen consistenter, zoals een zon, huis of boom, wat hun tekeningen herkenbaarder maakt. Dit is ook de fase waarin ze meer experimenteren met kleurgebruik en emotie in hun tekeningen verwerken.
Realistische fase
In de realistische fase (7 tot 12 jaar) verbeteren kinderen hun tekenvaardigheden, met meer aandacht voor perspectief en het coulisse-effect. Ze leren diepte aan te brengen door objecten verder weg kleiner te tekenen en experimenteren met verschillende gezichtspunten. Hun tekeningen worden gedetailleerder en realistischer, en ze begrijpen nu beter hoe objecten zich in ruimte verhouden.
Hoewel kinderen nu vaak gedreven zijn om realistisch te tekenen, kunnen ze ook tekenmoe worden door de complexiteit van deze fase. De langere tijd en geduld die nodig zijn voor gedetailleerd werk kunnen hen tijdelijk ontmoedigen.
Daarnaast ontwikkelt hun abstract denken zich, waardoor ze meer betekenis aan hun tekeningen kunnen geven. Ze begrijpen dat tekenen ook een manier is om emoties en ideeën uit te drukken, naast het weergeven van de werkelijkheid.
Kortom, de realistische fase is een periode van technische vooruitgang, meer creativiteit en een dieper begrip van de wereld om hen heen.