Opdrachten

Opdracht: "Droomwereld in een Sprookjesdoos

Beeldende vorming

Doel: Leerlingen maken een driedimensionale miniwereld in een schoenendoos, waarin ze hun fantasie de vrije loop laten. Ze combineren tekenen, schilderen, knippen, plakken en eventueel kleine 3D-objecten.

Stappen:

1. Bedenk een droomwereld – Dit kan een magisch bos, een futuristische stad, een onderwaterwereld of iets helemaal unieks zijn.

2. Schets een plan – Maak een ruwe schets van hoe de doos ingedeeld wordt. Wat komt op de achtergrond, wat staat in het midden, en wat wordt driedimensionaal?

3. Bouw de wereld – Gebruik verschillende materialen (papier, karton, stof, klei, natuurlijke materialen) om diepte en textuur te creëren.

4. Werk met kleur en licht – Denk na over hoe kleuren en schaduwen de sfeer beïnvloeden. Misschien kunnen er kleine lichtbronnen (ledlampjes) worden toegevoegd!

5. Verzin een verhaal – Elk kunstwerk vertelt iets. Laat de leerlingen een korte tekst schrijven over hun droomwereld.

Bonus: Geef de leerlingen de optie om een klein bewegend onderdeel toe te voegen (bijvoorbeeld een draaibaar element of een pop-up effect).

Opdracht: "De Emotionele Reis"

Dramatische vorming

Doel: Leerlingen oefenen met het uiten van verschillende emoties door middel van improvisatie en stemgebruik, waarbij ze zich verplaatsen door een verhaal en de overgang maken tussen verschillende gevoelens.

Stappen:

Kies een emotie

• Geef de leerlingen een lijst met emoties zoals blijdschap, verdriet, angst, verwarring, trots, jaloezie, liefde, woede, enzovoort.
• Laat elke leerling een emotie kiezen, of geef ze willekeurig een emotie om mee te werken.

Verzin een situatie

• Geef de leerlingen een situatie waarin ze hun gekozen emotie moeten uiten. Bijvoorbeeld:
• "Je hebt net een belangrijk examen gehaald."
• "Je hebt net een onverwacht cadeau ontvangen."
• "Je hebt net een zware tegenslag gehad."
• "Je krijgt onverwacht bezoek van een oud vriendje of vriendinnetje."
• De situatie moet hen helpen om hun emotie te verkennen.

Speel de scène

• De leerlingen spelen een korte scène waarbij ze eerst rustig beginnen met de situatie en dan de emotie die ze gekozen hebben, volop laten zien. Ze moeten hun gezicht, lichaam en stem gebruiken om de emotie duidelijk over te brengen.
• Als er meerdere leerlingen zijn, kunnen ze in duo's werken, waarbij de ene de situatie speelt en de ander als "de andere persoon in de scène" reageert.

Emotionele overgangen

• Laat ze de scène opnieuw spelen, maar met een verandering van emotie halverwege. Bijvoorbeeld: "Begin verdrietig, maar eindig met blijdschap", of "Begin in angst, maar eindig in vertrouwen."
• Dit helpt hen niet alleen om met één emotie te werken, maar ook om verschillende emoties naadloos in één scène te verwerken.

Reflectie

• Na het spelen van de scène kunnen de leerlingen reflecteren op hun ervaringen. Wat voelde het moeilijkst? Hoe hebben ze de emotie overgebracht? Wat hielp hen om van de ene emotie naar de andere te gaan?

Bonus: Voeg een "klankbord" toe, waarbij andere leerlingen feedback geven over welke emoties het sterkst naar voren kwamen en hoe de expressie verbeterd kan worden.